Vervolgonderwijs
Niet fysiek naar school kunnen: ook grote impact op sociale ontwikkeling jeugdigen
Niet naar school of opleiding kunnen heeft niet alleen gevolgen voor de leerprestaties en cognitieve ontwikkeling van kinderen en jeugdigen en studenten, maar vooral ook voor de sociale ontwikkeling. School en opleiding zijn belangrijk voor de sociale aspecten van ieders ontwikkeling: gezelligheid vinden bij elkaar, steun krijgen, je opgenomen voelen in een gemeenschap die los staat van het leven thuis, experimenteren met het aangaan van vriendschappen en dergelijke. Alhoewel er zeker kinderen en jeugdigen zijn die zich goed gevoeld hebben bij het thuis onderwijs volgen, is het aannemelijk om er van uit te gaan dat het niet fysiek naar school of opleiding kunnen gaan ook leidt tot grotere verschillen in ontwikkeling, gezondheid en welzijn van bepaalde groepen. Dit kan ook in de toekomst nog verderstrekkende gevolgen hebben. Onderzoek onder Utrechtse mbo-studenten laat zien dat tussen najaar 2019 en najaar 2020, velen te maken kregen met een toename aan sociale problemen en afname van positieve gevoelens over de toekomst. De studenten zijn niet alleen bezorgd over zichzelf wat betreft het oplopen van studievertraging en/of een coronabesmetting, maar ook vaak bang dat familieleden besmet kunnen raken met het coronavirus. Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)
Bestaande verschillen opleidingskansen vergroot
Landelijk wordt in 2021 gezien dat leerlingen, scholieren en studenten leervertraging oplopen door het uitvallen van onderwijs en het geven van digitaal in plaats van fysiek onderwijs. Met name leerlingen en scholieren met ouders met een laag opleidingsniveau, uit gezinnen met beperkte digitale middelen of gezinnen met veel en/of jonge kinderen lopen leervertraging op. Met veel van deze kinderen ging het al minder goed op school, waardoor de al bestaande verschillen in opleidingskansen en -niveaus worden vergroot. Voor mbo-studenten geldt daarnaast dat het in de coronaperiode lastiger voor ze is om een (passende) stage te vinden, wat de aansluiting op de arbeidsmarkt bemoeilijkt. In de arbeidsmarktregio Midden-Utrecht is er in juli 2021 een stagetekort van 579. Onderzoek van loopbaanorganisatie Qompas laat in juni 2021 zien dat een belangrijk deel van eerstejaars studenten mbo, hbo en wo (wetenschappelijk onderwijs) die gestopt waren met hun opleiding, aangaf dat ze het online onderwijs niet motiverend vonden (81%). De helft noemde ook het feit dat ze online onderwijs niet goed konden volgen en het bovendien saai vonden. 65% van de ondervraagde studenten geeft aan studievertraging te hebben opgelopen door corona. Als belangrijke oorzaken noemen zij minder motivatie, minder concentratie en te weinig begeleiding. Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)
Groei aantal studenten hbo-verpleegkunde
Tijdens de pandemie werd grote waardering zichtbaar voor mensen die in de zorg werken; dit bleek onder andere uit het applaus dat hen publiekelijk werd gegeven in de eerste periode van de crisis en later uit de bonus voor zorgmedewerkers die de overheid beschikbaar stelde. De hernieuwde waardering voor het werken in de zorg lijkt zich te weerspiegelen in een forse toename van het aantal studenten dat zich in 2020 inschreef voor een hbo-opleiding verpleegkunde. In het studiejaar 2020/’21 zijn 9.100 studenten begonnen met deze opleiding en dat is 12 procent meer dan een jaar eerder. Het aantal nieuwe studenten in een verplegende opleiding in het mbo bleef echter gelijk op 10.100. De instroom in de mbo-opleiding verzorgende individuele gezondheidszorg (ig) daalde met 11 procent naar 9.400 studenten. De tekorten aan verpleegkundigen op mbo niveau zijn in september 2021 nog onverminderd hoog. Bron: Maatschappelijke impact van de coronapandemie in de provincie Utrecht. Een tussenstand. (Oktober 2021)
10% van alle universiteitsstudenten in Nederland studeert in Utrecht
Ruim 35.000 studenten volgen in de provincie Utrecht een hbo-opleiding en ruim 29.000 studenten een universitaire studie. 10% van alle universiteitsstudenten in Nederland, volgt deze in Utrecht.
Bronnen: CBS
Aantal en aandeel studenten mbo, hbo en wo (2019/2020)
|
Nederland (Aantal) |
Provincie Utrecht (Aantal) |
Provincie Utrecht (Aandeel t.o.v. Nederland) |
---|---|---|---|
Totaal middelbaar beroepsonderwijs |
503.854 |
33.753 |
7% |
Mbo bol |
373.487 |
25.090 |
7% |
Mbo bbl |
130.367 |
8.663 |
7% |
|
|
|
|
Assistentopleiding (niveau 1) |
16.257 |
962 |
6% |
Basisberoepsopleiding (niveau 2) |
83.167 |
5.581 |
7% |
Vakopleiding (niveau 3) |
119.958 |
6.906 |
6% |
Middenkaderopleiding (niveau 4a) |
284.160 |
20.285 |
7% |
Specialistenopleiding (niveau 4b) |
312 |
19 |
6% |
|
|
|
|
Hoger beroepsonderwijs |
463.382 |
35.532 |
8% |
|
|
|
|
Wetenschappelijk onderwijs |
306.895 |
29.435 |
10% |
BRON: CBS
Iets meer techniekstudenten (mbo) in provincie Utrecht dan landelijk gemiddeld
Mbo studenten kunnen hun studierichting kiezen binnen de sectoren landbouw, economie, techniek of zorg & welzijn. Soms kan er ook voor een combinatie van deze sectoren gekozen worden (dit geldt voor 4% van alle mbo-studenten). De keuzes voor deze sectoren zijn binnen de provincie Utrecht bijna gelijk aan die van Nederland gemiddeld; 4% kiest voor landbouw, 31% voor economie, 35% voor zorg en welzijn en 4% voor een combinatie van sectoren. Alleen voor de sector techniek zien we dat Utrechtse mbo-studenten iets vaker voor dit profiel kiezen; 27% Utrechtse studenten ten opzichte 26% studenten landelijk gemiddeld.
Bronnen: CBS
Mbo-studenten naar sector per provincie (2020/2021)
|
Totaal aantal |
Sector landbouw |
Sector economie |
Sector techniek |
Sector zorg en welzijn |
Combinatie van sectoren |
---|---|---|---|---|---|---|
Groningen |
20.161 |
4% |
27% |
25% |
38% |
6% |
Fryslân |
25.039 |
6% |
28% |
25% |
37% |
4% |
Drenthe |
18.204 |
5% |
28% |
26% |
38% |
3% |
Overijssel |
42.689 |
5% |
29% |
28% |
36% |
3% |
Flevoland |
16.763 |
4% |
35% |
22% |
35% |
3% |
Gelderland |
66.609 |
5% |
29% |
26% |
37% |
3% |
Utrecht |
34.776 |
4% |
31% |
27% |
35% |
4% |
Noord-Holland |
73.515 |
3% |
35% |
25% |
32% |
4% |
Zuid-Holland |
106.342 |
3% |
32% |
26% |
34% |
5% |
Zeeland |
11.702 |
4% |
26% |
32% |
37% |
3% |
Noord-Brabant |
73.026 |
5% |
31% |
29% |
33% |
2% |
Limburg |
28.898 |
4% |
30% |
25% |
39% |
3% |
Niet in te delen |
1.939 |
5% |
29% |
27% |
32% |
8% |
Nederland |
519.663 |
4% |
31% |
26% |
35% |
4% |
BRON: CBS
Databank
In de databank vindt u ondere andere de indicatoren:
- Deelnemers MBO provincie
- Deelnemers MBO provincie relatief
- Inschrijvingen HBO provincie
- Inschrijvingen HBO provincie relatief
- Inschrijvingen WO provincie
- Inschrijvingen WO provincie relatief