Afval en circulaire economie
Utrecht heeft ongeveer evenveel huishoudelijk restafval per inwoner als Nederland gemiddeld
Binnen het streven naar een volledig circulaire economie in 2050 hebben het Rijk en gemeenten een uitvoeringsprogramma om onder meer het restafval te beperken en de scheiding en recycling te verbeteren. In 2022 is het gemiddelde voor Nederland uitgekomen op 151 kilo huishoudelijk restafval per inwoner en voor de provincie Utrecht 157 kilo per inwoner. De provincie Gelderland heeft het minst aantal kilogram per inwoner: 92; de provincie Zuid-Holland heeft het meeste: 205 kilo per inwoner.
De Utrechtse gemeenten Leusden, Renswoude, Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Woudenberg blijven in 2022 ruim onder de 100 kilo per inwoner huishoudelijk restafval. In deze gemeenten zijn de kosten van de afvalheffing voor de bewoner afhankelijk van hoeveel restafval wordt aangeboden.
Bunschoten had in 2021 met 36,5 kilo huishoudelijk restafval per inwoner het laagste aantal kilo’s, voor 2022 is het aantal nog niet bekend. Wel is Bunschoten per 1-1-2022 gestopt met een afvalheffing die afhankelijk is van de hoeveelheid.
De gemeenten Vijfheerenlanden, Utrecht en Nieuwegein (in 2021) hebben meer dan 200 kilo/inwoner huishoudelijk restafval.
Afvalscheidingsdoelen in 2022 door tenminste vijf gemeenten gehaald
In de provincie Utrecht wordt in 2022 58% van het afval gescheiden. Dat is ongeveer het Nederlands gemiddelde van 60%. In 2021 was dit percentage in Utrecht 60%. De doelstelling van 75% scheiding is door Gelderland (74%) bijna behaald.
De gemeenten Leusden (85%), Woudenberg (80%), Renswoude (79%) en Lopik (76%) in 2022 en Bunschoten (81% in 2020) behalen de doelstelling van minimaal 75% scheiding. De gemeente Utrecht scoort in 2022 het minst gunstig met een afvalscheidingspercentage van 40%.
Drie regionale doelen circulaire economie provincie Utrecht
Circulaire economie is meer dan het recyclen van afval. Het doel is om het milieu zoveel mogelijk te ontlasten. Het gaat om het efficiënter gebruiken van grondstoffen ofwel om het langer in de productieketen houden hiervan. Internationaal worden er zes ‘R’s gebruikt om de circulaire activiteiten aan te duiden:
- Refuse and rethink - Afzien van producten of producten intensiever gebruiken
- Reduce - Producten efficiënter fabriceren of gebruiken
- Reuse - Hergebruik van een product
- Repair en remanufacture - Reparatie en hergebruik van productonderdelen
- Recycle - Verwerken en hergebruiken van materialen
- Recover - Energie terugwinnen uit materialen
In de regio Utrecht is de Alliantie Cirkelregio Utrecht actief op het gebied van circulaire economie, met daarin professionals vanuit verschillende partnerorganisaties. De provincie Utrecht heeft in haar in april 2021 vastgestelde beleidsvisie circulaire economie drie doelen voor de circulaire transitie in de regio bepaald. Als eerste het verminderen van de milieudruk, als tweede het verbeteren van de leveringszekerheid van producten, componenten en materialen en als derde het ontwikkelen van een toekomstgerichte regionale economie.
De doelstelling van het kabinet is om in 2050 een volledig circulaire economie te realiseren, met een halvering van het gebruik van primaire abiotische grondstoffen (zoals grind, metalen, fossiel) in 2030 als tussendoel. In 2016 bestond 13% van het totale materiaalgebruik in Nederland uit gebruikt materiaal. Verhoging van dit percentage is mogelijk, maar wordt beperkt doordat een belangrijk deel van de materialen en grondstoffen wordt geconsumeerd (zoals voedsel), verbrand (zoals fossiele grondstoffen) of geëxporteerd via halffabricaten of producten. Daarnaast wordt een deel opgeslagen in producten met een lange levensduur (zoals woningen) waardoor deze materialen niet beschikbaar zijn voor de bouw van nieuwe woningen. Voor het halen van de halveringsdoelstelling is daarom volgens volgens PBL et al. inzet op andere strategieën náást het gebruik van gerecyclede materialen gewenst.
Bron: https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/economie/circulaire-economie, https://www.cirkelregio-utrecht.nl/ , PBL (2021); Integrale circulaire economie, PBL (2019); Policy brief doelstelling circulaire economie. PBL (2020) op weg naar een robuuste monitoring van de circulaire economie.
Circulaire bedrijvigheid bij bijna 6% van de ondernemingen in regio Utrecht
In 2022 is onderzoek gedaan naar circulaire bedrijvigheid in de regio Utrecht. Het eindrapport biedt een nulmeting van de mate waarin bedrijven in de regio Utrecht (provincie Utrecht en regio Gooi- & Vechtstreek) gelabeld kunnen worden als circulair. Er wordt eenzelfde werkwijze gevolgd, en met dezelfde definities gewerkt, als bij het Planbureau voor de Leefomgeving.
Eén op de zeventien bedrijven en organisaties (5,8%) kan in de regio Utrecht gelabeld worden als een circulair bedrijf. Het gaat om 11.000 bedrijven of organisaties op een totaal van ruim 192.000. Het regionale Utrechtse aandeel is enigszins lager dan voor Nederland gemiddeld (6,4%). Dit hangt volgens de onderzoekers waarschijnlijk samen met de economische specialisaties binnen de Utrechtse regio, die voornamelijk liggen op het gebied van informatie en communicatie, financiële dienstverlening en overheid. Bedrijven en organisaties die actief zijn in deze dienstverlenende specialisaties voldoen over het algemeen niet aan de definitie van een circulair bedrijf, alhoewel ze zeker wel ondersteunend kunnen zijn aan circulaire bedrijvigheid.
Het grootste deel van de circulaire bedrijven (72%) in de Utrechtse regio is gericht op reparatie. Dit zijn bijvoorbeeld fiets- of autoreparatiebedrijven. De categorie ‘hergebruik’ komt relatief vaak voor in de regio, en heeft hier een groter aandeel (13%) dan landelijk (8%). Hier gaat het bijvoorbeeld om winkels in tweedehands kleding. Het aandeel circulaire bedrijven in de Maakindustrie is in de Utrechtse regio (8%) lager dan landelijk gemiddeld (13%). De meeste Utrechtse circulaire bedrijven zijn klein van omvang, het gaat bij 46% om zzp’ers. Alhoewel getalsmatig de meeste circulaire bedrijven zich bevinden in de grote gemeenten zoals Utrecht en Amersfoort, zijn verhoudingsgewijs de gemeenten met het grootste aandeel circulaire bedrijven kleinere gemeenten als Renswoude (9,9%), Woerden (9,7%), Oudewater en Veenendaal (9,6%) en Woudenberg (9,5%).
Bron: Royal Haskoning DHV (2022); Circulaire bedrijvigheid in de regio Utrecht. Nulmeting.
Ook in Provincie Utrecht: meer huishoudelijk afval in niet stedelijke gemeenten
Uit cijfers van het CBS blijkt dat in het algemeen het meeste afval wordt opgehaald in niet-stedelijke gemeentes. Waar in 2019 in zeer stedelijk gebied gemiddeld in 413 kilogram huishoudelijk afval werd opgehaald, is dit in niet-stedelijk gebied met 602 kilogram aanzienlijk meer. Het verschil zit voornamelijk in het grotere aanbod van groente-, fruit- en tuinafval (gft) en grof tuinafval in niet-stedelijk gebied. Een verklaring is dat in minder stedelijke gemeenten relatief minder flats staan en meer huizen met een tuin. De verschillen zijn ook duidelijk te zien binnen de provincie Utrecht. Waar in de gemeente Utrecht in 2019 slechts 33,5 kg gft afval per inwoner wordt aangeboden, ligt dit cijfer in de gemeente Utrechtse Heuvelrug bijvoorbeeld fors hoger op 161 kg gft afval per inwoner. In de gemeente Eemnes is tussen 2018 en 2019 een duidelijke afname te zien: om bij te dragen aan het ontwikkelen van een circulaire economie zijn zij gestart met een nieuw inzamelsysteem.
Bron: CBS statline, CBS; Meeste huishoudelijk afval in minst stedelijke gemeenten.
Databank
In de databank vindt u onder andere de indicatoren:
- % gescheiden ingezameld
- Inzameling totaal afval
- Inzameling grof huishoudelijk restafval
- Inzameling huishoudelijk restafval
- Inzameling GFT afval
- Inzameling PMD (plastic metalen verpakkingen en drankkarton)
- Inzameling papier
- Inzameling glas
- Inzameling verbouwingsafval